Digitale basisvaardigheden
Indicator 2.1 Hardware.
2.1.1. De docent toont aan diverse hardware te kunnen benoemen, aansluiten en bedienen. Op mijn werk maak ik veel gebruik van het digibord en geef ik wekelijks les in een computerlokaal. Het komt weleens voor dat het bord niet werkt en probeer het dan eerst zelf aan de praat te krijgen. Ik begin vaak met de knop 'input' en controleer daarna de kabels/stroomvoorziening. Op het digibord werk ik met meerdere programma's, zoals het internet en Officeprogramma's. Ik heb ook geleerd dat het afspelen van films niet altijd werkt en weet nu hoe ik mediabestanden via verschillende programma's kan openen, zodat ik films op het digibord kan laten afspelen. Daarnaast zit ik geregeld met een klas in het computerlokaal, waar het vaker voorkomt dat computers niet werken. Ongeduldig wordt er gevraagd waarom het beeldscherm niet aangaat en vaak ligt de monitorkabel er dan uit (leerlingen hebben de neiging het beeldscherm omhoog te trekken). Of ze zijn geïrriteerd dat de muis niet werkt, terwijl de usb-kabel niet goed is aangesloten. Soms is een computer ook echt defect, maar vaak lukt het mij wel om ze weer werkend te krijgen. In het verleden, ik werk nu ruim 11 jaar in het onderwijs, maakte ik gebruik van een beamer en heb ik ook nog met een overheadprojector gewerkt.
Tegenwoordig gebruik ik dus vooral het digibord. Soms laat ik leerlingen interactief (samen)werken aan bijvoorbeeld een Kahoot- of een Socrativequiz. Hieronder vindt u een voorbeeld van de resultaten van een Socrative 'ruimteship game', die ik naderhand op het bord heb geprojecteerd om de antwoorden te bespreken. Overigens hadden leerlingen vraag 5 en 8 wel goed beantwoord, maar hadden ze geen lidwoord gebruikt.

Indicator 2.2 Software.
2.2.1. De docent toont aan over algemene kennis van ICT te beschikken en de vaardigheden ten aanzien van bestandsbeheer te beheersen. Zoals ik eerder al aangaf, geef ik één les in de week Nederlands in een computerlokaal. In voorgaande jaren kregen leerlingen in jaar 1 een blok informatica, maar dat is al een aantal jaren geleden uit het rooster geschapt. Naast twee mentorlessen over computergebruik (die ik overigens ook geef), gebeurt een deel van deze 'voorlichting' bij de eerste Nederlands- lessen. Leerlingen krijgen codes, leren in te loggen en moeten ook wachtwoorden aanmaken. Ik bespreek met de klas wat sterke wachtwoorden zijn en waarom je die niet aan anderen moet geven. Verder ga ik stap voor stap met leerlingen mappen aanmaken in 'documenten', zodat ze voor elk vak een eigen map hebben. Ook leer ik ze hoe ze bestanden in die mappen moeten opslaan.
Mijn eigen bestanden, die ik deel met leerlingen en collega's, bewaar ik altijd keurig in mapjes. Ik vind het prettig om bestanden snel terug te kunnen vinden en wil ook dat mijn informatie gebruiksvriendelijk is voor leerlingen. Ook mijn e-mail is geordend in mapjes. Aangezien ik 4 jaar lang mentor ben van een klas, heb ik voor elke leerling een eigen mapje waar ik mailwisseling van/over een desbetreffende leerling in bewaar. Hieronder vindt u een screenshot van It's Learning waarop mijn mappenstructuur zichtbaar is (van klas 4D) en daaronder heb ik drie fragmenten uit mijn schoolmail geplaatst:




2.2.2. De docent toont aan dat hij de vaardigheden beheerst om met software effectieve samenwerking en communicatie tot stand te brengen. Vorig schooljaar heeft mijn team een poosje gecommuniceerd via Moxtra. We werkten daarnaast met e-mail en It's Learning, maar Moxtra had echter een aantal voordelen: je kreeg een melding als er een nieuw bericht of bestand werd geplaatst en er zat een chat-functie op. Daarnaast kon het als app op je mobiel of tablet installeren. Dit jaar maken wij geen gebruik meer van Moxtra, omdat we op teveel plekken onze informatie moesten zoeken en er collega's waren die niet constant met werk geconfronteerd wilde worden. Tegenwoordig maken wij meer gebruik van een groepsapp (via WhatsApp). Hieronder vindt u een screenshot van Moxtra en hoe wij bestanden met elkaar deelden:

2.2.3. De docent toont aan dat hij kan omgaan met standaard kantoortoepassingen: tekstverwerkers, spreadsheetsprogramma's en presentatiesoftware. Voor mijn eerste opleiding aan de NHL moest ik twee ICT-cursussen (Computervaardigheden 1 en 2) halen om verder te mogen studeren. De digitale programma's waarover 'getoetst' werd waren: Word, PowerPoint, Excel en Access. Vooral de eerste drie Office-programma's gebruik ik nog regelmatig. Hieronder vindt u een (deel van een) scan van mijn cijferlijst, afkomstig uit mijn Bachelor Degree.

Daarnaast vindt u hieronder een bestand waarin u kunt zien dat ik met kopteksten heb gewerkt, zodat ik een automatisch gegenereerde inhoudsopgave kan toevoegen.
2.2.4. De docent toont aan dat hij een presentatie kan ondersteunen door gebruik te maken van software en hardware. Bij 1.1.1. heb ik al een voorbeeld van een PowerPoint presentatie laten zien en aangegeven dat ik vaker een PowerPoint als ondersteuning gebruik. Daarnaast vertelde ik bij 2.1.1. dat ik soms Socrative gebruik om de lesstof interactief te maken. Ook kan ik online een enquête afnemen. Bij 1.3.2. liet ik een voorbeeld van SurveyMonkey zien. Daarnaast maak ik ook weleens een enquête via It's Learning. Vorig jaar heb ik ter introductie op het thema 'fictie' een enquête
gemaakt en de uitkomsten in een kringgesprek besproken. Helaas is deze opdracht met de ingang van het nieuwe schooljaar verwijderd. Dit jaar heb ik een enquête ten behoeve van mijn WPL4 gemaakt. Hieronder vindt u een overzicht van de resultaten in verschillende bestandsindelingen:

2.2.5. De docent toont aan dat hij kan werken met de elektronische leeromgeving, porfoliosoftware, (leerling gerelateerde) administratieve systemen van de school. Hiervoorwil ik graag mijn ICT-didactiekportfolio aanvoeren als bewijs. Daarnaast heb ik eerder al aangegeven dat ik op school veel werk met de elektronische leeromgeving 'It's Learning' en met het administrateve systeem 'Magister'. Soms open ik voor de administratie Magister op het digibord, maar meestal voer ik de absenten in via de app van Magister. Hieronder vindt u een screenshot van hoe ik mijn absentie (via mijn mobiel) bijhoud:

2.2.6. De docent toont aan dat hij educatieve software, serious games en mobiele apps kan inzetten. Bij 1.1.2 vertelde ik om de paar weken een Socrative of Kahoot te gebruiken (als afsluiter van een onderwerp of ter voorbereding van een toets). Toen ik voor het eerst met Kahoot ging werken, maakte ik de quizzen zelf. Zo heb ik in de introductieweek van mijn mentorklas een Kahoot over de school gemaakt. Tegenwoordig zoek ik meestal naar een quiz. Ik gebruik een trefwoord (bijvoorbeeld signaalwoorden) en kies in een lijst van gepubliceerde quizzen er één uit. Desnoods pas ik vragen aan of upload ik afbeeldingen om het aantrekkelijker te maken. Hieronder vindt u een screenshot van een Kahoot die ik onlangs heb gebruikt:

2.2.7. De docent toont aan dat hij foto's, video's en audio digitaal kan maken, bewerken/converteren, publiceren en delen. Voor mijn eerste opleiding aan de NHL kreeg ik in het kader van Beeldende Kunst en Vormgeving ook vakken gericht op computervormgeving. We werkten uitsluitend op iMac-computers en zo maakte ik kennis met Photoshop en iMovie. Hieronder vindt u een (deel van een) scan van mijn cijferlijst, afkomstig uit mijn Bachelor Degree:

Vooral het videobewerken sprak mij erg aan en later ben ik filmpjes gaan bewerken in het programma Pinnacle. Tegenwoordig bewerk ik nog weleens een video, maar ben ik niet iemand die veel deelt op het internet. Met name de video's die ik maak van mijn (mentor-)leerlingen plaats ik wegens privacyredenen niet op het internet.
2.2.8. De docent toont aan dat hij kan werken met digitale toetssystemen. Ik heb meerdere keren verteld over Socrative. Naast een leuke quiz of het bevorderen van samenwerkend en actief leren (zie het voorbeeld bij 2.1.1. van het 'ruimteschip game') of het interactief maken van een instructie, is het vooral een digitaal toetssysteem. Ik heb dit programma meerdere keren gebruikt om de spelling- en grammaticakennis van leerlingen te toetsen. Hieronder vindt u een sceenshot van een grammaticatoets die ik heb gemaakt in Socrative:

Daarnaast neem ik jaarlijks een Diataaltoets af. In 4.1.3. vertel ik meer over Diataal. Tot slot heb ik vorig jaar een scholing van de digitale toets QUAYN gehad. Helaas krijgt de vakgroep Nederlands daar geen licencie voor (aangezien we al licencies van Ta!ent hebben), dus kan ik daar geen voorbeeld van laten zien.
Indicator 2.3 Storingen.
2.3.1. De docent is in staat om kleine storingen zelf te benoemen en/of te verhelpen. Graag verwijs ik naar 2.1.1. waarin ik vertel hoe ik omga met bijvoorbeeld een digibord dat niet aangaat of computers die tijdens de computerles niet werken. 'Als het beeldscherm van het digibord niet werkt, begin ik vaak met de 'input' knop en controleer daarna de kabels/stroomvoorziening. Ik heb ook geleerd dat het afspelen van films niet altijd werkt en weet nu hoe ik mediabestanden via verschillende programma's kan openen, zodat ik films op het digibord kan laten afspelen. Daarnaast zit ik geregeld met een klas in het computerlokaal, waar het vaker voorkomt dat computers niet werken. Ongeduldig wordt er gevraagd waarom het beeldscherm niet aangaat en vaak ligt de monitorkabel er dan uit (leerlingen hebben de neiging het beeldscherm omhoog te trekken), of ze zijn geirriteerd dat de muis niet werkt terwijl de usb-kabel niet goed is aangesloten. Soms is een computer ook echt defect, maar vaak lukt het mij wel om ze weer aan de praat te krijgen.'
Daarnaast weet ik hoe ik updates moet uitstellen (handig als ik bijvoorbeeld met een les bezig ben) en komt het weleens voor dat een programma of app vastloopt op het digibord. Als dat gebeurd helpt het meestal om een andere internetbrowser te gebruiken. Soms werkt een site of app alleen via Chrome, Internet Explorer of Microsoft Edge.