Didactisch handelen

Indicator 4.1 Het maken van didactische keuzes.

4.1.1. De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.                                             Hiervoor gebruik ik verschillende programma's. In 1.1.1. vertel ik over PowerPoint, It's Learning en het e-pack van Ta!ent. Daarnaast komen Socrative en Kahoot meerdere keren voorbij in dit portfolio en heb ik bij 3.3.4 een voorbeeldles (met lesdoelen) van Tumult laten zien. Ook heb ik verteld over een scholing van het toetsingsprogramma QUAYN. Onlangs heb ik een training van Prowise gehad. Dit programma wil ik in de toekomst graag gaan gebruiken, maar dan in de onderbouw voor bijvoorbeeld spelling en/of grammatica. Hieronder vindt u een handleiding van Prowise, die tijdens de training is uitgedeeld en waarmee ik samen met een collega heb geoefend.

4.1.2. De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.                                                                                                                         Graag verwijs ik naar 1.1.1. en 3.1.1. waarin ik vertel hoe ik in de ELO (It's Learning) lesmateriaal zoals opdrachten, bestanden, enquête, filmjes en linkjes plaats voor mijn klassen. Hieronder vindt u nogmaals een aantal screenshots van mijn leeromgeving in It's Learning.  


4.1.3. De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.                                                          Tijdens de computerlessen laat ik de leerlingen regelmatig werken met het e-pack van Ta!ent. Meestal werken leerlingen individueel, maar soms mogen ze ook samenwerken aan opdrachten. Helaas werk ik in de bovenbouw met een (verouderde) versie, waarmee ik de voortgang van leerlingen niet bij kan houden. Ik kijk uit naar volgend schooljaar waarin ik die mogelijkheid wel krijg in jaar 1. Verder heb ik een aantal voorbeelden laten zien van hoe ik leerlingen individueel (2.2.8.) of coöperatief  (2.1.1.) laat werken met Socrative.

Daarnaast neem ik jaarlijks toetsen af met Diataal. Diataal is een leerlingvolgsysteem waarmee ik het individuele leerproces van leerlingen kan bijhouden. Ze worden getoetst op tekstbegrip (begrijpend lezen) en woordenschat. De resultaten maken inzichtelijk of leerlingen zich volgens de referentieniveaus (taal) voldoende ontwikkelen. Leerlingen die een letterscore E (zwak) behalen, moeten verplicht naar taalondersteuning. Hieronder vindt u een PDF-bestand met resultaten van drie leerjaren, die in een grafiek worden weergegeven.


Indicator 4.2 ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving.

4.2.1. De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.                                                                                                                                    Hiervoor kan ik momenteel geen bewijs aanvoeren. Tijdens het interview sluit ik alle hard- en software aan en laat ik zien dat ik dit probleemloos kan.

4.2.2. De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en is staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.                                                          Tegenwoordig heeft (bijna) elke leerling een smartphone.  De regel bij ons op school is dat mobieltjes niet zichtbaar mogen zijn in de les. Leerlingen moeten het dus opbergen in de tas, jas of broekzak. In de praktijk gebruiken leerlingen hun mobiel vaak stiekem of zijn er docenten die niet adequaat optreden. Ik spreek leerlingen er wel op aan als ik het zie. In het vierde jaar moet ik leerlingen daar veel vaker op corrigeren dan in de onderbouw. Als ik te vaak een leerling moet aanspreken neem ik het mobieltje ook weleens in (waar ik overigens wel voorzichtig mee ben i.v.m. beschadigingen of verlies). Waar wij, mijn collega's en ik, wel heel streng op zijn, is het telefoongebruik rondom PTA-toetsen. Als een vierde jaars zijn mobiel dan laat zien, krijgt hij of zij een 1. Deze regel is zo streng om plagiaat in het PTA te voorkomen. Leerlingen leggen hun mobiel dan ook vaak in hun kluisje. 

Toch hebben mobieltjes ook voordelen en mogen leerlingen ze soms in mijn lessen gebruiken. We hebben hier namelijk ook wel over gediscussieerd in ons team. De regel blijft dat mobieltjes niet zijn toegestaan, tenzij een docent daar toestemming voor geeft. Leerlingen gebruiken ze wel voor een Kahoot en Socrative, wat voor een leuke afwisseling of afsluiter zorgt. Verder laat ik ze bijvoorbeeld meteen inschrijven voor herkansingen en MBO-meeloopdagen en hebben ze weleens een beroeptest op hun mobiel gedaan.                          Daarnaast zet ik ze ook wel in als 'woordenboek'.  Ik vind dat we met onze tijd moeten meegaan en leerlingen digitale informatievaardigheden moeten leren. Ik pak immers ook nooit een woordenboek als ik een betekenis niet weet. Leerlingen mogen daarom de betekenis van woorden opzoeken, wat overigens ook voor hilariteit kan zorgen. Zo zijn sommigen geneigd bij de eerste site of uitleg de betekenis te weten, terwijl dat totaal niet in de context past. Ik bespreek vandaaruit strategieën die leerlingen kunnen toepassen om de juiste woordbetekenis (online) te achterhalen.

4.2.3. De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficient kan inzetten, rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.                                              Twee jaar geleden heb ik leerlingen laten werken met de site 'Storybird'. In de vakgroep vinden we het belangrijk dat leerlingen veel schrijven. Sommigen vinden het echter lastig om zelf een verhaal te bedenken, dus zoch ik naar mogelijkheden om die leerlingen meer houvast te geven. Ik kwam uit bij Storybird, een site waarmee leerlingen een digitaal prentenboek mochten maken. Ze konden illustraties kiezen en daar een verhaal bij bedenken, of een verhaal bedenken en de plaatjes erbij zoeken. Leerlingen die het echt lastig vonden, mochten meerdere kleine verhaaltjes bij verschillende illustraties schrijven. Door verschillende mogelijkheden aan te bieden kwamen ze er allemaal wel tot een mooi resultaat. Hieronder vindt u een voorbeeld van een fragment uit een Storybird-prentenboek:


Indicator 4.3 Arrangeren van digitaal lesmateriaal.

4.3.1. De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.                                          Graag verwijs ik naar 3.1.1. waar ik met een screenshot laat zien hoe ik digitaal lesmateriaal verzamel in It's Learning en aanbied aan leerlingen.

4.3.2. De docent toont aan dat hij digitaal leermateiaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerende, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.                                                                                                                     Tijdens computerlessen laat ik leerlingen regelmatig werken met het e-pack van Ta!ent. Daarnaast maken leerlingen schrijfopdrachten (boekverslagen of creatieve schrijfopdrachten) waar ze feedback op krijgen en waar ik als docent informatie uithaal. Zo weet ik over het algemeen welke leerlingen er moeite hebben met -d/-t-spelling, samenstellingen, interpunctie etc. Ik laat ze daarom weleens oefenen met een onderdeel dat ze lastig vinden. Soms ben ik daar heel sturend in en moet een leerling bijvoorbeeld oefenen met een -d/-t-opdracht en soms mogen leerlingen zelf kiezen. Overigens zit er ook differentiatie in het e-pack zelf.        Als leerlingen teveel fouten maken worden ze doorgestuurd naar de herhalingsopdrachten, zoals u in het voorbeeld hieronder kunt zien:

Daarnaast kunnen leerlingen kiezen in de manier waarop ze de lesstof willen leren. Sommigen hebben voldoende aan mijn uitleg en gaan meteen aan de slag met de oefeningen. Anderen willen extra uitleg en klikken op 'leren' waar ze een extra instructie(filmpje) kunnen bekijken. Ook zijn er leerlingen die denken dat ze de stof beheersen en van mij de toets mogen maken. Als ze de toets voldoende maken mogen ze bezig met een ander onderdeel. Het e-pack biedt dus naast tempo- en niveaudifferentiatie (BL t/m havo-niveau) ook een stukje leerstijldifferentiatie aan. Hieronder vindt u een screenshot van de keuzemogelijkheden binnen het e-pack van Ta!ent:

Daarnaast verwijs ik ook wel naar oefenprogramma's als CambiumNed of Juf Meiis.  CabiumNed heeft naast oefeningen ook altijd een duidelijke uitleg. Verder is de website behoorlijk uitgebreid. Leerlingen kunnen veel leren op het gebied van spelling, grammatica, stijl, lezen schrijven en spreken, beargumenteren, woordenschat, literatuur en poëzie en heeft ook nog een aanbod van taalspelletjes.

4.3.3. De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen, rekening houdend met beeldschermdidactiek.                                                                                 De digitale middelen die ik gebruik voor mijn lessen zijn meestal 'kant-en-klaar'. Als ik op zoek ben naar lesmateriaal ben ik ook kritisch naar hoe het is vormgegeven. Zo sla ik bijvoorbeeld sites met heel veel tekst over. Ik vind het belangrijk dat teksten goed leesbaar zijn, zowel in lettertype, tekstgrootte, kleuren en dat ze daarnaast overzichtelijk en aantrekkelijk zijn.        De lay-out is dus kortom ook belangrijk. Op die manier maak ik ook mijn PowerPoints, want ik vind het belangrijk dat leerlingen makkelijk van het scherm kunnen lezen. Bij 1.1.1. laat ik daar een voorbeeld van zien.                                                                                                                   Als bewijs wil ik ook graag dit ICT-didactiekportfolio aanvoeren.


Indicator 4.4 Kennisoverdracht.

4.4.1. De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.                                                                                                 Graag verwijs ik naar 1.1.1. waar ik vertel over het inzetten van een PowerPoint bij een instructie. Ook heb ik wel Kahoot en Socrative gebruikt om de voorkennis van leerlingen te activeren en heb ik ze nieuwsgierig gemaakt met behulp van een YouTube filmpje.                 Zo ben ik vorig jaar mijn fictielessen gestart met een filmpje over het nut van lezen. Naderhand heb ik daar met de klas een onderwijsleergesprek over gevoerd. Hieronder vindt u het YouTube filmpje dat ik heb laten zien op het digibord:


4.4.2. De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.  Graag verwijs ik naar 4.3.2. waarin ik uitgebreid vertel over het oefenen met opdrachten binnen het e-pack van Ta!ent. Ook vertelde ik daar over de websites van CambiumNed en Juf Melis. Dit soort sites gebruik ik weleens als aanvulling, omdat ze soms net iets meer te bieden hebben op het gebied van bijvoorbeeld grammatica en literatuur. Hieronder vindt u een screenshot van een oefening van CambiumNed:


Indicator 4.5 Kennisconstructie.

4.5.1. De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.                                                                                                                       Hier heb ik geen concrete bewijzen voor. Ik heb leerlingen weleens een mindmap laten maken, maar nog nooit een digitale mindmap. Wel heb ik voor mijn studie met een digitale mindmap gewerkt en wil dit in de toekomst graag met leerlingen gaan doen. Voor de digitale mindmap heb ik het programma Mindmeister gebruikt. Hieronder vindt u een logo van die site:

4.5.2. De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.                                                                                                     Leerlingen moeten voor het vak Nederlands een digitaal 'FictiePortfolio' maken. Dit is een handelingsdeel in het vierde jaar. Ze leveren alle opdrachten digitaal in en gebruiken eind jaar 3 een format (fictie- en schrijfdossier) waar ze alle opdrachten heen kopiëren en in een inleverervak plaatsen (een map die nooit verwijderd wordt). Eind jaar 4 vormen de fictie-opdrachten namelijk de basis voor hun mondeling. In de png-afbeelding hieronder (download) vindt u een overzicht van alle opdrachten:                 

Toch zou ik in de toekomst leerlingen op een andere manier aan het portfolio willen laten werken. Ik denk hierbij aan het maken van een website, zoals in Webnode. Ik denk dat dit voor leerlingen veel uitdagender en aantrekkelijker is dan werken in een Word-bestand. Hierboven vindt u een aantal screenshots van het portfolio in It's Learning.

4.5.3. De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.                                                                                                                              Ook hier heb ik geen concrete bewijzen voor. Ik heb weleens een ingeleverd (digitaal) verslag op It's Learning voorzien van feedback en geüpload, maar vervolgens kreeg die leerling alle markeringen en opmerkingen niet te zien. Ik geef feedback dus eigenlijk alleen op papier.     Ik kan wel verwijzen naar 3.3.1 waarin ik twee screenshots van mijn groepsapp (mentorklas) laat zien.


Indicator 4.6 Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs.

4.6.1. De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.                         Graag verwijs ik naar 2.1.1. waarin ik de resultaten van een Socrativequiz laat zien.     Daarnaast (en vooral) wil ik de Diataal-toetsen aanvoeren als bewijs. Deze toetsen maken de taalontwikkeling van leerlingen over meerdere jaren inzichtelijk. In 4.1.3. vertel ik meer over Diataal. Hieronder vindt u nogmaals een PDF met Diataal-resultaten van een leerling:  

4.6.2. De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.                                                                                                        Hier heb ik nog geen concrete bewijzen voor.

4.6.3. De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.                                     Graag verwijs ik naar 4.1.3. of 4.6.1. waar ik het resultaat van een Diataal-toetsen van een leerling laat zien. Die toets moeten elk jaar worden afgenomen en leerlingen krijgen voor het inloggen allemaal een eigen code. Leerlingen hebben nu vier keer deze toets bij mij in de les gemaakt.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin